‘Er is geen pad op Texel waaraan wij niet hebben gewerkt’

 

‘Het geeft een gevoel van voldoening als je over Texel rijdt en ziet waar we allemaal aan hebben gewerkt. Het is werk waarbij je iets achterlaat.’ Willem van Tatenhove is nog alle dagen te vinden in zijn kantoor in de voormalige PEN-fabriek aan de IJsdijk. Zijn zoon Nico heeft het roer grotendeels overgenomen. Het familiebedrijf beweegt mee met de vraag uit de markt.

 

Een grondbedrijf met twee poten, zo zou je het aannemingsbedrijf kunnen omschrijven. Groenwerk en weg- en waterbouw vormen de pijlers. Daarnaast is er nog het containertransport. De werkzaamheden zijn divers en gelinkt aan de toeristische economie van het eiland. Neem de grote vuilcontainers bij de recreatiebedrijven, die het bedrijf levert en leegt. Willem, die erg van de statistiek is, kan aan de hoeveelheid afval zien hoe het is gesteld met de drukte op Texel. ‘Loopt precies gelijk met de Tesocijfers.’

Voorzienigheid

Het lot is de Tatenhovens in het verleden vaak gunstig gezind geweest. De ouders van Willem stonden eind jaren dertig klaar om naar Curaçao te verhuizen. Zijn vader werkte daar voor de Bataafse Aannemings Maatschappij. ‘Ze hadden kaartjes klaarliggen voor een overtocht met de ss Simon Bolivar. Mijn broer kreeg echter roodvonk, dus ze mochten niet mee. Laat dat nou net het eerste passagiersschip zijn, dat op een Duitse mijn voer.’

Het gezin woonde in Rotterdam. De oorlog dreigde. Vader Van Tatenhove vond de grote stad geen geschikte plek om die uit te zingen. Daarom vertrokken ze naar Texel, waar hun ouders nog woonden. ‘Mijn moeder was daar niet blij mee, want ze hadden een mooi huis in Rotterdam. Letterlijk op de dag dat de oorlog uitbrak en ze met de verhuiswagen bij de boot stonden, werd hun oude buurt platgebombardeerd’, vertelt Willem.

Groen bloed

In 1951 kocht Dirk van Tatenhove een schep en een kruiwagen. Het was de geboorte van het bedrijf, dat aanvankelijk in Oosterend was gevestigd. Er waren inmiddels vier zonen, die mooi konden meewerken. En dat ook allemaal min of meer hebben gedaan. De oudste, Fer, werd al snel firmant. In 1969 kwam Willem erbij. Eén broer nam een andere zaak over en de vierde wilde wel meewerken, maar liever in loondienst. Inmiddels zwaait Willems zoon Nico de scepter, maar er werken ook nog steeds twee zonen van Fer in het bedrijf. ‘Veel groen bloed’, roept Willem, verwijzend naar de bedrijfskleuren.

 

Tatenhove had de tijd mee. In 1953 werd het waterleidingnet aangelegd. Dijkverbetering en ruilverkaveling genereerden ook veel werk. Er moesten bosgordels en windsingels komen. Het bedrijf trok naar Den Burg. Willem kreeg in de jaren negentig het idee om een afvalscheiding voor bouw- en sloopafval te beginnen. ‘Daar heb je ruimte voor nodig. Ik reed toevallig op een vrijdag langs de PEN-elektriciteitscentrale, die vrijkwam. Dat gebouw was precies wat ik zocht. Alleen was Dick Graaf van de Wolonderneming er al mee bezig. We hebben de koppen bij elkaar gestoken, want het bleek dat we eigenlijk allebei maar een gedeelte nodig hadden. Een perfecte oplossing.’

 

In 1996 was de verhuizing. En werd er een appartement gebouwd. Dat was niet meteen de bedoeling. ‘Ik was een van de eerste keren binnen, boven in de tekenkamer, en ik keek over zee. Komt er net een driemaster vol in de zeilen voorbij. Ik zeg tegen die tekenaar: Ik moet effe naar Strend, mijn vrouw ophalen, want hier wil ik wonen.’

Tegeltjesuitspraak

Wat snel gaat, gaat altijd goed. Waar je lang over na moet denken, dat schiet niet op. Een gevleugelde uitspraak van Willem, die als bedrijfsmotto zo op een tegeltje kan. Hij leeft erbij, ziet overal kansen. Zo kocht hij, op een gevoel en omdat hij een advertentie tegenkwam, 25 containerbakken met een ophaalwagen. Een flinke investering. Lachend: ‘In het ergste geval hebben we een bult oud ijzer, zei ik tegen mijn broer’. Het werd een daverend succes. De bakken bleken uitstekend geschikt voor afvalverzameling bij recreatiebedrijven.

 

Zoon Nico is iets bedachtzamer. Van de twee bedrijfspoten ligt zijn hart het meest bij de weg- en waterbouwkant. Hij kent het bedrijf door en door, liep van kinds af al mee. ‘We hebben de aannemerij met grond-, weg- en waterbouw en groenvoorziening en het containertransport. We rijden al het afval van Texel naar de overkant. Eigenlijk doen we alles, behalve huizen bouwen. Slopen doen we wel. Van infrastructuur en complete inrichting van parken tot onderhoud. Het is van die schep en kruiwagen uitgegroeid tot behoorlijk wat machines.’ Willem haast zich om toe te voegen dat er altijd een deel handwerk zal blijven. ‘Dus die kruiwagen hebben we óók nog.’ Nico vertelt lachend dat hij pas recent zijn groot rijbewijs heeft gehaald. ‘Kochten we een mooie nieuwe vrachtwagen, kon ik daar niet eens mee rijden. Dat was toch te gek?’

Ruggengraat

Aannemerij is loterij. Nog zo’n mooie uitspraak, dit keer van Willems’ vader. ‘Het gaat niet altijd goed. Maar het mooie is dat we die verschillende takken hebben, dus er is altijd iets om op terug te vallen. Het maakt het werk ook leuker, afwisselender. Je staat bij ons niet alleen maar gaten te spitten. We kunnen daardoor ook schuiven met machines en mensen. En we komen op bijzondere plekken. Soms moet je in de Slufter zijn. En we hebben bijvoorbeeld de bunker van Loodsmansduin rechtgezet. Toch leuk, als je nu ziet hoe mooi het daar is geworden.’

Geen pluche


De seizoensverbreding maakt het werk wel iets lastiger qua planning, want er is geen moment meer waarop de recreatieparken compleet leeg zijn. Nico doet al het regelwerk en de planning, samen met de bedrijfsleider. Willem roept dat hij hartstikke aan het afbouwen is, maar doet elke dag nog zijn vaste klusjes. Ze overleggen dagelijks, de samenwerking gaat vloeiend, want ze zitten op dezelfde golflengte. ‘Er is weinig afstand tussen ons en de medewerkers. Het merendeel werkt hier al z’n hele leven, onze mensern vormen de ruggengraat van het bedrijf. Dit is het enige kantoor met vloerbedekking, we hebben hier geen pluche.’


Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven.

Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven