‘Achter de geraniums is niets voor mij’
Cor de Wit (1929) loopt mopperend door de smetteloze loods. Hij is geschenkverpakkingen voor een fles Juttertje met twee sierlijke glaasjes in elkaar aan het zetten, maar het gaat niet zo vlot als hij wil. Nog alle dagen is hij er te vinden. Stilzitten is niets voor hem.
In het kantoor zit kleinzoon Joost Broekman achter de computer. Cors brein is nog vlijmscherp en hij liep altijd voorop op het gebied van automatisering, maar zijn ogen laten hem in de steek. Vandaar dat Joost tegenwoordig de administratie doet. De drankenhandel is een echt familiebedrijf. Jan de Wit, eigenaar van de slijterij in Den Burg, zoon Leon, die in Kolhorn woont, en dochter Marion hebben gedrieën de aandelen van de Dranken B.V. in handen. ‘Maar vader is directeur’, zegt Marion. ‘En als er flessen moeten worden afgevuld of etiketten geplakt, staan we hier met de hele familie.’
Verlengde taxi
Aan de muur hangt een oud stuurwiel van een schip. ‘Mijn vader was zeven jaar beurtschipper tussen Texel en Amsterdam’, vertelt Cor. Hij verkocht zijn aandeel en nam de bierbottelarij in de Weverstraat over, op de plek waar nu nog altijd de slijterij is gevestigd. Het was crisistijd in de jaren dertig, maar de dijkwerkers voor de dijkverhoging lustten wel een biertje, dus de zaken liepen goed.
Varen zat in het bloed en Cor wou dat ook. ‘Maar ik had een bril. In die tijd kreeg je daarmee geen baan in de zeevaart.’ Rondhangen was er niet bij. Cor kon goed leren, maakte het lyceum af. Daarna ging hij aan de slag met het rondbrengen van bier en Hero-frisdranken op het eiland. ‘Mijn vader had een verlengde taxi gekocht. Later kregen we zo’n VW-bestelbusje. Het was zwaar werk. Houten kratten, houten vaten en die moesten vaak een kelder in met een steile trap. Gelukkig ben ik een grote vent.’ Hij wijst lachend op zijn tengere postuur.
Het bedrijf floreerde, de Weverstraat werd te klein. De slijterij bleef daar, de groothandel verhuisde naar de Theodorahoeve aan de Kogerstraat. In de jaren zestig kwam het toerisme op. ‘Tot die tijd werd, buiten een paar weken hoogseizoen, op zaterdag wat gedronken in de kroegen, maar verder had je niks te doen. Ik ging eens in september met een collega uit Middelburg een rondje. We wilden in De Koog een bakkie doen, maar alles was dicht. Kun je je nu niet meer voorstellen, hè?’
De drukte nam toe, Cor werkte zelf keihard mee maar nam tussen het werken door niet genoeg tijd om water te drinken. Hij kreeg ernstige nierproblemen, toch kostte het veel overtuigingskracht voor hij rust nam. Hij beschrijft op komische wijze de kuur met pijnlijke injecties die hij kreeg. ‘Het was vast goed spul, want ik ben daarna nooit meer ziek geweest. Mijn vader zat ondertussen mooi onthand. Hij kwam bezorgen bij Kees Bonne van De Toekomst in De Koog. Die vroeg zijn kelner Jaap Eelman of diens zoon Arie niet wou bijspringen. Hij kwam de volgende dag en is nooit meer weggegaan, heeft zijn hele leven bij ons gewerkt.’
Mooie verhalen
Cor liet een loods bouwen op het Wezenland. En nog één en nog één. De levensmiddelen kwamen erbij. Het was buffelen. De mooie verhalen over die tijd vliegen over tafel, er werd veel gelachen. Bijvoorbeeld over de bekende Texelse dichter Theun de Winter die er werkte in de vakantie en voor het bevoorraden van de boot in slaap viel, waarna het Teso-personeel hem rustig had laten liggen.
Verhuizen naar het industrieterrein van Oudeschild was de droom. Maar het pakte niet goed uit. Het economische tij zat tegen. Gelukkig waren de zaken dusdanig geregeld dat de slijterij erbuiten viel en kon voortbestaan.
Iedereen kent de kruik
Het woord ‘Juttertje’ is nog niet gevallen. Toch speelt het drankje een belangrijke rol in de familiegeschiedenis. Iedereen kent de kruik van aardewerk met het etiket, getekend door Niek Welboren. ‘Wat het succes is? Het is een drankje dat zowel vrouwen als mannen lekker vinden. Ik kocht een collega-bedrijf op, dat de inventaris van de Eerste Texelse Advocaatfabriek in huis had. In een lessenaar vond ik een boekje met recepten. Bij het doorbladeren ervan viel mij een recept op waarmee ik samen met een distillateur aan de slag ben gegaan. Met het Juttertje als resultaat.
Door zijn connecties in de landelijke slijterijwereld kwam het Juttertje in heel Nederland en zelfs daarbuiten te koop. De standaard 0,7-literkruiken worden bij een gerenommeerde distilleerderij in den lande gebotteld. Alle andere formaten doet de familie zelf in de eigen loods, waar ze ook ‘Kees Boontje’ maken. Dit drankje is ooit bedacht door ene Rotgans uit Den Hoorn. ‘Die kwam uit een drogisterijfamilie en zat van alles door elkaar te mixen. Ik heb het recept overgenomen van Truus Parlevliet. Er zijn nog altijd liefhebbers voor, al gaat het op veel kleinere schaal dan het Juttertje.’
Er zijn in de loop der jaren op Texel diverse likeuren en kruidenbitters gekomen en gegaan. Kees Boontje heeft het allemaal doorstaan en qua populariteit kan geen andere drank aan het Juttertje tippen. ‘Ik was ooit met mijn vrouw op een riviercruise in Duitsland. Kom ik de eetzaal in, hangt er een bordje met een mooie afbeelding van een fles Juttertje. Ze hadden helaas niet genoeg om de hele boot een rondje te geven.’
Marion en Leon gaan af en toe met de oude T-Ford en het Juttertje-vat achterop naar slijtersbeurzen, waar zij met veel plezier het drankje presenteren. ‘Vader heeft zelf zes jaar aan die auto gesleuteld, samen met Leon’, vertelt Marion. ‘Alles draait goed zoals het nu gaat, maar vader is nooit van de stilstand.’ Hij is zelf van plan om lekker door te werken. Cor: ‘Achter de geraniums is niets voor mij.’