‘Parachutespringen is het mooiste dat er is’

Diep van binnen voelen ze zich nog steeds ‘luchtpiraten’. Maar in de praktijk hebben Jan Boyen en Jasper Rienks bij Paracentrum Texel vanachter een bureau een dagtaak aan de steeds strengere regels. Geluk bij een ongeluk: door de coronacrisis mogen ze weer regelmatig zelf een vliegtuig besturen.


Eigenlijk is er niets mooiers dan parachutespringen en vliegen, vinden ze. Maar de wereld is veranderd. ‘Onze vader begon vijftig jaar geleden met rondvluchten en het opleiden van parachutisten. Feitelijk doen we nog steeds hetzelfde, maar nu met een administratie waar je naar van wordt’, vertelt Jan Boyen.
‘Eigenlijk ben ik een luchtpiraat. Als ik documentaires zie over bushpilots –vliegeniers die voedsel en hulpgoederen naar onherbergzame gebieden over de hele wereld brengen – dan kan ik daar wel eens jaloers op zijn’, haakt Jasper in.

Avontuur

Zo avontuurlijk als vroeger wordt het nooit meer. Paracentrum Texel werd opgericht door hun vader, Bob Rienks. Een boerenzoon uit Friesland, die in Frankrijk leerde parachutespringen. Om na zijn studie op het prestigieuze Nijenrode geld te verdienen, gaf hij demonstraties op braderieën en kermissen. Kennis met Texel maakte Rienks senior in 1968, toen hij zijn kunsten vertoonde op het dorpsfeest Oosterend Present. ‘Hij vond het eiland en de bewoners zo leuk, dat hij wel wilde blijven’, vertelt Jan Boyen. ‘Hij vatte het idee op om toeristen te leren parachutespringen. Dat was het begin van Paracentrum Texel. Korte tijd later nam hij Tessel Air over en ging hij ook rondvluchten verzorgen.’ Het bedrijfje beleefde een vliegende start. ‘In de hoogtijdagen hadden we vijfentwintighonderd cursisten per jaar. Ze kregen allemaal een opleiding van een week. Dat was financieel een succes.’ De cursus bestaat nog steeds, maar in een andere vorm. ‘Vroeger trokken toeristen een week uit om te leren parachutespringen. Tegenwoordig willen ze in die week ook nog zeekanovaren en mountainbiken. We hebben daarom ook een ingekorte en goedkopere versie: een opleiding voor één sprong. Vind je het leuk, dan kun je sprongen bijboeken.’

Tandemsprongen

Bijzonder populair zijn de tandemsprongen, waarbij iemand gekoppeld aan een ervaren instructeur vanaf drieduizend meter naar beneden springt. Op Texel worden jaarlijks zo’n vijfenzestighonderd sprongen gemaakt. Op de vliegvelden Midden Zeeland en Ameland, waar het paracentrum dependances heeft, zijn dat er nog eens tweeduizend en duizend. Daarnaast maken jaarlijks negenduizend liefhebbers een rondvlucht boven het eiland. Om dat alles mogelijk te maken, hebben de broers acht vliegtuigen. Fulltimers en parttimers bij elkaar opgeteld werken er in het springseizoen, van april tot oktober, ongeveer vijfenvijftig mensen.

Een prachtig bedrijf, maar als kind dacht Jan Boyen daar anders over. ‘Onze ouders waren gescheiden, ik moest altijd met mijn vader mee. Ik verveelde me hier stierlijk. Op mijn zestiende kreeg ik als cadeau een cursus parachutespringen. Die heb ik niet eens verzilverd. Op mijn achttiende deed ik dat alsnog. Om mijn vader te pleasen. Maar jezusmina, dat was fucking fantastisch. Het is niet uit te leggen, parachutespringen is het mooiste dat er is.’ Kort erop, inmiddels ruim vijfentwintig jaar geleden, besloot Jan Boyen bij zijn vader te gaan werken. Tussen de bedrijven door behaalde hij in Amerika zijn vliegbrevet voor de commerciële luchtvaart, zodat hij kleine toestellen mag besturen. Hij slaagde, waarna hij een vliegtuigje huurde en een jaar lang van hot naar her vloog. ‘’s Ochtends keek ik waar het mooi weer was en de brandstof het goedkoopst. En dan vloog ik daarheen. Om de kosten te drukken had ik een tentje en een slaapzak bij me. Ik heb alle hoeken van Amerika gezien. Het was het grootste avontuur van mijn leven.’ Ook de acht jaar jongere Jasper had aanvankelijk andere plannen. ‘Ik heb de basisopleiding voor verkeersvlieger gedaan, maar kon geen baan vinden. Door de bankencrisis waren duizenden piloten werkloos geworden. In dezelfde tijd ging het thuis niet zo lekker. Werknemers van mijn vader richtten een concurrerend bedrijfje op. Een vervelende tijd. Ik ben teruggegaan om het familiebedrijf te helpen en klanten te werven.’

Samen in het bedrijf

Sinds hun vader in februari 2018 overleed, runnen de broers het bedrijf samen. Ze vullen elkaar aan. Jan Boyen houdt zich vooral bezig met marketing en personeel, Jasper richt zich op de vliegtuigen en piloten, het onderhoud en de kwaliteitsbewaking. ‘De wetgeving wordt steeds ingewikkelder. Als kleine organisatie moeten we aan dezelfde regels voldoen als KLM. De inspectie komt een paar keer per jaar langs om alles te controleren. Ooit hebben we een handboek opgesteld, waarin van A tot Z staat beschreven hoe we te werk gaan. Ik zie erop toe dat die regels en procedures worden nageleefd.’ Ook op persoonlijk vlak kunnen de broers het goed met elkaar vinden. Jan Boyen: ‘Ik ben heel enthousiast. Als we alles onder controle hebben, begin ik het liefst iets nieuws. Jasper is gereserveerder en remt mij af.’ Jasper: ‘Soms krijg je kansen door snel te schakelen. Daar is Jan Boyen goed in. Maar af en toe moet je iets langer nadenken. Dat doe ik dan.’ De veranderende regels maken de toekomst van de luchtvaart op Texel onzeker. Ook de activiteiten van de Luchtmacht, die oefent op de nabijgelegen Vliehors, geven de broers reden tot zorg. Dit jaar zag het er zelfs al even naar uit dat het ‘gewone’ vliegverkeer vanaf het Texelse vliegveld moest worden stilgelegd, een catastrofe die maar ternauwernood kon worden afgewend. Bovendien waren ze door de coronacrisis geruime tijd gesloten en moesten ze na de herstart bezuinigen op personeel. Jasper: ‘We waren eigenlijk voortdurend bezig gaten op te vullen en hebben veel zelf gevlogen. Zwaar, maar ook weer erg leuk!’

Eilandhotel

Dit jaar begonnen ze een paar kilometer verderop in de polder een nieuwe tak: Eilandhotel Texel, Het wordt gerund door Jan Boyens vrouw Marike, terwijl ook Jaspers vrouw Nicole Wigman betrokken is. Jan Boyen: ‘Mijn vader heeft ons nooit gepusht. Maar met dit bedrijf heeft hij een toekomst voor ons opgebouwd. Dat wilde ik ook voor mijn twee dochters, maar met het Paracentrum is dat lastig. Als het tegenzit, is het over tien jaar zomaar afgelopen met het vliegen. In een ver veleden heeft mijn vader het hotel een tijdje gepacht en we hebben altijd prettig samengewerkt met Dirk Leegwater, de vorige eigenaar. Toen hij het wilde verkopen, vond ik dat een kans die we moesten grijpen. We zijn van plan er iets moois van te maken. Een echt familiehotel, voor jong en oud.’


Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven.

Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven