‘Aardbeien zijn niet om te bewaren, maar om op te eten’

 ‘Als we wilden weten of de aardbeien zoet genoeg waren, gaven we er eentje aan Judith. Vond zij ’m lekker, dan wisten we genoeg.’ In de Zelfpluktuin van de familie Boersen aan de Middellandseweg ruikt het heerlijk naar planten en vers fruit. Het is een circulair bedrijf, wat overblijft wordt verwerkt tot jam en sauzen. ‘Wij gooien niets weg.’

 

De droom om voor zichzelf te beginnen leefde altijd al bij Trudy en Willem Boersen. Beiden kwamen van een boerderij, maar bedrijfsovername zat er niet in. Willem ging aan de slag bij een loonbedrijf en huurde af en toe een stuk land om aardappels te zetten. ‘Het voelde nooit echt van ons’, herinnert Trudy zich. Ze gingen in de winter in de witlof. ‘Dat hebben we jaren gedaan. Willem zat in studiegroepen met andere Noord-Hollanders, die in de zomer aardbeien teelden. Dat hadden we op Texel niet, dus dat leek ons ook wel wat. We huurden een schuur en een halve hectare land aan de Zeshonderd, een doodlopende weg van ongeveer een kilometer. We hadden slechts een klein bordje neergezet bij de Schilderweg: Aardbeien. Het liep meteen als een trein.’

Willie Wortel

De aardbeien werden een ware rage op Texel. Er was niet tegenaan te plukken. Er stond zelfs een wachtrij bij het kraampje. Trudy weet nog precies wie het was die zei Geef mij maar een doosje, dan pluk ik ze zelf wel. ‘Ze vond het nog leuk ook. Er kwamen steeds meer mensen die zelf wilden plukken. We kregen ook verhalen van mensen die vroeger bij hun grootouders zwarte bessen en kruisbessen uit de tuin haalden en die helaas nergens meer te krijgen waren. Langs de randen van onze akkers had ik wat bloemetjes gezaaid, mensen vroegen of ze die tegen betaling mochten plukken. Tja, naar je klanten moet je luisteren, dus zo zijn we zelfpluktuin geworden.’

 

Willem was erg van vooruitgang en innovatie. ‘Een echte Willie Wortel’, lachen zijn kinderen Jacco en Judith. Het idee om aardbeien op stellages van de grond af te telen, werd door hem uitgewerkt. ‘Dat is om meerdere redenen beter. Van slakken en andere beestjes die over de grond kruipen heb je dan geen last meer, er groeit geen onkruid en het is voor jezelf ook prettiger dat je niet steeds hoeft te bukken’, legt Trudy uit.

Gelukkig buitenleven

Zo ontstond de Zelfpluktuin dus min of meer vanzelf. Maar als je meerjarige struiken en bomen wilt planten, doe je dat niet op land waar je misschien ooit weer af moet. ‘We hebben een advertentie gezet dat we een paar hectare zochten. Eén reactie ging over dit stuk aan de Middellandseweg. Nog vlakbij de plek waar we al zaten ook.’

 

In 1994 maakten ze de overstap. Anderhalve hectare werd vol gezet met bramen, frambozen, rode bessen, kruisbessen en heel veel bloemen. En aardbeien natuurlijk. Jacco en Judith waren nog klein, maar gingen alle dagen mee naar de tuin. ‘We hadden een eigen handeltje in courgettes, pompoenen en sierkalebassen’, herinnert Jacco zich. ‘Moesten we zelf oogsten en de prijs bedenken.’ Hun vader en moeder waren bijna dag en nacht aan het werk. Maar de kinderen genoten van het buitenleven. ‘We hadden nog geen schuur, alleen een keet. Het huis en de kas zijn pas van veel later. Er moest eerst geld worden verdiend’, zegt Trudy. Iedere keer als er wat werd gespaard, werd er iets aan het bedrijf verbeterd. Met het telen van witlof in de winter werd na een paar jaar gestopt. Dat werd te druk. ‘Ook in een tuin waar je in de zomer oogst, heb je in de winter veel werk’, verklaart Trudy.

Zwarte periode

Het ongeluk in 2014, waarbij Willem met zijn maaimachine in een sloot belandde en overleed, sloeg in als een bom. Het seizoen was net begonnen, dus veel tijd om bij de pakken neer te zitten was er niet. De aardbeien groeiden door en de toeristen stonden voor de deur. ‘Gewoon gaan’, zegt Trudy over deze periode. ‘Achteraf denk ik dat het goed is geweest. Dat was het enige wat normaal bleef. Voor de rest staat je wereld op zijn kop. Het heeft mij geholpen dat ik er veel over kon praten met vaste klanten.’ Jacco was net klaar aan de universiteit in Delft en nam de teelt op zich. ‘Dat deed mijn vader altijd, maar hij heeft nooit opgeschreven hoe. Ik heb geprobeerd het zo snel mogelijk te leren, met hulp van onze leveranciers, vrienden en familie.’

Vermaard om smaak

Judith, Jacco en Trudy zijn een hechte drie-eenheid, die het bedrijf tot grote bloei heeft gebracht. Ze maken lange dagen en leggen er hun ziel en zaligheid in. Maar met veel plezier. ‘Het leuke is de afwisseling. De drukte in de zomer, met alle mensen die naar ons toe komen, en de winterperiode, waarin we alles wat we hebben bedacht proberen te realiseren. Nieuwe aanplant, nieuwe stellingen, nieuwe inrichting. Ik denk wel dat we dat innovatieve van onze vader hebben. Alles wat hier staat, hebben we zelf bedacht én gemaakt’, zegt Jacco. Als voorbeeld vertelt hij over de aardbeienstellages. Je kunt de constructies kant-en-klaar kopen, maar die zijn niet bestand tegen de Texelse wind. Wij hebben zelf iets gemaakt. Er is nu zelfs een ander bedrijf vlakbij Schiphol dat ons ontwerp gebruikt.’ Judith wijst op het kabouterpad voor kinderen. ‘Ze krijgen een kaboutermuts en kunnen dan op ontdekking door de tuin.’

 

Behalve fruit en bloemen zijn er ook snackgroenten, zoals minitomaatjes en -komkommers. Overal staan bordjes met uitleg en er is een plukroute langs het rijpe fruit. De aardbeien zijn vermaard om hun smaak, die niet is te vergelijken met wat er in de supermarkt wordt aangeboden. Het drietal lacht en geeft het geheim prijs. ‘Het begint met de keuze van de rassen. Een hardere soort is beter houdbaar en makkelijker voor transport. Voor ons is smaak echter doorslaggevend. Aardbeien zijn niet om te bewaren, maar om op te eten. Hier zijn ze vaak al op, nog voor men met het bakje bij de auto is. En zo moet het ook.’


Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven.

Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven